Slobeend
Slobeenden op en rond het Reeuwijkse Plassengebied
Tot voor kort was de slobeend van de eendachtigen na de wilde eend de meest algemene broedvogel in het Groene Hart polderlandschap. Samengaande met de sterke achteruitgang van de Nederlandse weidevogelstand is ook het aantal broedpaartjes slobeend in en rond het Reeuwijkse Plassengebied fors gekelderd. Als voorbeeld de Krimpenerwaard (12.000 hektare) waar bij een integrale broedvogelkartering omstreeks 1975 nog zo'n 625 broedterritoria werden vastgesteld. Slobeenden broeden net als de zomertaling graag in een pollerig grasland waar ze hun nesten maken in een graspol en daar zeer verscholen broeden. Dat hoeft niet aan de slootkant te zijn. Soms worden nesten in het centrale deel van een perceel gemaakt. Daarmee zijn ze extra kwetsbaar als er veldwerkzaamheden worden uitgevoerd. Ook in de polders rondom het plassengebied zijn de aantallen broedvogels t.o.v. vroeger fors gedaald.
In het voorjaar, najaar en de winterperiode verblijven er veel slobeenden op de plas Broekvelden/Vettenbroek. De aantallen kunnen soms oplopen tot vele honderden.