Juli 1996   Opgesloten in de ijskelder op
landgoed Linschoten

IJskelders

Tegenwoordig vinden we het de normaalste zaak van de wereld. Een koel- en ijskast in huis om onze producten te koelen of bevroren te houden. Het gebruikt weliswaar aardig wat stroom, maar wat zouden we moeten zonder deze "primaire"levensbehoeften. Dat is wel eens anders geweest. Vroeger beschikten de mens niet of nauwelijks over middelen om het voedsel koel te bewaren om op die manier de levensduur te kunnen verlengen. Men beschikte weliswaar over kelders waar het wat koeler was, en in de wintermaanden was de temperatuur meestal een stuk lager waardoor de bederfelijkheid van voedsel langer werd uitgesteld. Om voedingswaren toch langer te bewaren werd vlees gezouten en gerookt, groenten ingemaakt en appels gedroogd. De meeste landgoederen met kastelen-landhuizen hadden een ijskelder. Zo ook op het Landgoed Linschoten nabij het dorpje Linschoten, bij de plaatselijke bevolking beter bekend staand als het Linschoterbos.

Kasteel op het landgoed Linschoten, gebouwd in de 17e eeuw. 

Op het landgoed Linschoten nabij Woerden staat ook een van steen opgemetselde duiventoren gebouwd in de 17e eeuw.
Het gebouw heeft twee verdiepingen en een aparte 'duifzolder'. In 1952 is het toenmalige vervallen gebouw ingrijpend gerestaureerd.

 


Hachelijke uurtjes in de ijskelder

 

Vrienden van ons woonden op het landgoed Linschoten,  in de omgeving bekend staand als het Linschoterbos. Op dit landgoed is een oude ijskelder aanwezig, gerestaureerd  en nog functioneel. Niet meer voor de opslag van ijs, maar nu als overwinteringplaats voor vleermuizen. In juli 1996 bracht ik met mijn gezin een bezoek aan het landgoed. Hans en Diana woonden in die jaren nog in het prachtig gelegen huis bij de ingang van het landgoed.


Na de koffie zouden we een rondje gaan maken over het landgoed. Het was prachtig weer. Op onze wandeling wist Hans een goed verborgen plek waar loslopende kippen hun eieren pleegden te leggen. Inderdaad lagen er twee eieren in het nest. Die werden meegenomen door Diana. Op onze wandeling kwamen we langs de ijskelder op het landgoed. Mijn kinderen vonden zo'n ijskelder wel interessant dus gingen we er maar eens een kijkje nemen. De ijskelder ligt als een bult in het landschap en is herkenbaar door de aanwezigheid van een deur. In Juli zijn er geen vleermuizen aanwezig dus was er geen kans op verstoren. Na het openen van de deur zag je een nogal donker gat wat de ingang van de kelder was. Door het aanwezige daglicht zag je de contouren maar in de kelder kijken lukte niet omdat het te donker was. In de ijskelder was een staaflantaarn aanwezig welke gebruikt werd om goed zicht te krijgen in  de ronde kelder waar vroeger het ijs in werd gegooid dat uit de kasteelgracht werd gehakt. Om een indruk te krijgen hoe donker het is in zo'n ijskelder met een dichte deur werd de deur even dichtgedaan. Diana hield de deur vast maar omdat ze twee eieren in haar ene hand had floepte de deur plotsklaps uit haar andere hand en viel in het slot dat alleen van de buitenkant kon worden open gemaakt. Dus zaten we in het donker. De familie Mayenburg vond het prachtig en had in eerste instantie nog niet in de gaten welke consequentie het dichtvallen van de deur zou hebben.

Hans, die de deur zelf gemaakt had en wist hoe het slot werkte zei, donderju, nu hebben we een probleem. Wij dachten nog dat hij dat als een geintje bracht om de kinderen aan het schrikken te maken. Maar hij was echt diep bezorgd, want hij wist immers dat de slotconstructie van de deur zo gemaakt was dat deze alleen van buiten kon worden geopend. Daar stonden we dan met zijn zessen in het pikdonker in de ijskelder, en niemand buiten om de deur open te doen. Gelukkig hadden we de staaflantaarn en daarmee hadden we licht in de duisternis. Maar na zo'n tien minuten begon de lamp te haperen en gaf de geest. Marco had gelukkig een horloge om dat een beetje licht gaf, net genoeg om in de duisternis nog iets te kunnen zien. In die tijd beschikten we nog niet over mobiele telefoons dus even bellen was niet aan de orde. Roepen en schreeuwen om hulp hielp ook niet vanwege de goede isolatie van muren en de deur. Het was op een vrijdag en Hans wist dat de bewoners van het landgoed die dag en weekend afwezig waren. Dus hulp van buitenaf was op korte termijn niet te verwachten.

 


Ingang van de ijskelder ( waarvan de deur inmiddels weer vernieuwd is) met de bewuste deur waar het verhaal om draait.

De ijskelder

In het zuidelijk gedeelte van het landgoed ligt een kunstmatig aangelegde heuvel uit 1835 met daarin een ijskelder, waarin 100 ton ijs een jaar goed gehouden kon worden. Bovenin de heuvel is een vulopening gemaakt in het bakstenen gewelf dat 6 meter diep is en -- ter isolatie -- dubbele spouwmuren heeft. De toegangsdeur is maar liefst 10 cm dik en is gemaakt van dubbele planken met een isolatielaag in het midden. In de winter werden grote (1 mtr × 20 cm × 20 cm) stukken ijs van een (nabijgelegen) plas of sloot opgeslagen worden en met hooi afgedekt (ter isolatie). In warme perioden was het dan mogelijk om het ijs dan uit de ijskelder op te halen en te gebruiken in een ijskast.

De vulopening van de ijskelder waardoor
het ijs naar binnen werd geworpen.


Ontsnappingsplan

Hoop om snel van buitenaf gered te worden was er dus niet. Het zou dus minstens een weekend  duren voordat men ons zou gaan missen redeneerden wij. Hans had de deur gemaakt van eikenhout en wist precies hoe deze in elkaar was gezet. We besloten om een poging te gaan doen om ons door de deur heen te gaan werken. Maar hoe dan? Hans had zoals gewoonlijk (wat een geluk) zijn Franse OPINELmes bij zich en in de ijskelder stond een hardstenen gedenksteen die was gemaakt ter ere van de restauratie van de ijskelder. We gingen als volgt te werk. Eerst met de hoekige kant van de steen keihard op het hout van de deur beuken om het hout flink te beschadigen en vervolgens met het mes het beschadigde hout wegpulken en wegsnijden. Half in het donker moest dat gebeuren hetgeen wel vervelende gevolgen had voor de kwaliteit van onze handen. Dat bleek later wel toen we ons bevrijd hadden. Flink wat kneuzingen aan de handen tot bloedens aan toe. Het was erg moeilijk om een beginnetje in het stukmaken van de deur te krijgen maar uiteindelijk hadden we een gaatje gemaakt in de houten binnenlaag. Toen bleek dat we was geluk hadden Er hadden zich mieren in de isolatielaag gevestigd en door het binnengelopen vocht was de houtstructuur toch al iets aangetast. Maar een gat maken in een 10 cm dikke deur waar mensen doorheen kunnen kruipen met alleen een mes en steen als gereedschap is natuurlijk een bijna onmogelijke zaak. Maar na twee uur beuken, snijden en pulken hadden we een gaatje gemaakt groot genoeg om weer daglicht te zien. Omdat we nu wat meer licht hadden konden we ook wat meer gericht werken.

Wat hielden we ons geweldig in die moeilijke omstandigheden. De vrouwen brachten de tijd door met de kinderen met het zingen van liedjes, spelletjes doen en wij mannen verzekerden de kinderen met een absolute zekerheid dat hoewel het nog wel even zou duren we binnenkort weer buiten zouden staan. Vooral toen er een gaatje gemaakt was en er buitenlicht te zien was begon de opluchting. Even was er een kleine paniek toen er een stukje van het lemmet van het mes afbrak door een schroef in de deur. Het gat werd groter en groter en op een gegeven moment konden flinke plankdelen er worden uitgeslagen met de steen. Ruim drie uur nadat de deur dichtviel waren we bevrijd uit de ijskelder. Gek eigenlijk dat er geen moment van paniek is geweest terwijl het toch een zeer risicovolle situatie was waar we in verzeild raakten. Het had n.l. zo maar gekund dat we een of wellicht twee dagen in de ijskelder hadden moeten vertoeven.

 


Het OPINELmes waarmee we ons hebben bevrijd.
Met gebroken punt.

Rechts de steen die werd gebruikt om het hout van het plankwerk 
beetje bij beetje stuk te slaan.


Hans en Diana Kuindersma en Lianne en Marco Mayenburg opgelucht dat het avontuur in de ijskelder goed is afgelopen. 
Met het mes waarmee we ons door de dikke deur naar buiten hebben 'gepeuterd'. Hans in de opening waar het 
isolatiemateriaal wat tussen twee lagen hout zat nog is te zien.

 


Hulde aan het OPINELmes


 In de weken na ons ijskelderavontuur konden we aan vrienden, familie en collega's ons verhaal kwijt wat veel verbazing wekte en bewondering zoals we uiteindelijk de zaak hadden opgelost. Maar het verhaal gaat nog wat verder. Hans had als trouwe OPINELmesgebruiker (hij doet er veel houtsnijwerk mee) het idee opgevat om een brief te schrijven naar de Franse OPINELfabriek om zijn verhaal te doen over wat ons was overkomen. En tegelijkertijd zijn waardering uit te spreken voor de uitstekende kwaliteit van dit merk mes. Want behalve dat er een stukje van het lemmet was afgebroken had het mes zich uitstekend gehouden tijdens het door de deur heen krabbelen en snijden.
Dus een brief geschreven. Het duurde even maar toen kwam er antwoord. De directeur van OPINEL vond het zo'n bijzonder verhaal dat hij tijdens de werkpauze de brief heeft voorgelezen aan zijn personeel. Er kwam een brief terug. Maar niet alleen een brief. Ook een messenset met diverse OPINELmessen van verschillende maten en houtsoorten. Het meest bijzondere was een OPINELmes met de tekst "avex les compliments de Maurice Opinel".

 


Links een Opinelmes in een mooi doosje en rechts een Opinelmes weer van een andere houtsoort gemaakt.


Gegraveerd op het mesblad de tekst "avex les compliments de Maurice Opinel".


IJstorens 




Naast ijskelders bestonden er ook ijstorens. Een van de "bekendste" was die in het Reeuwijkse Plassengebied. Ooit stond er een ijstoren aan de s'Gravenbroekseweg bij het voormalige beroepsvissersbedrijf Van der Starre. De ijstoren is helaas in de 60er jaren van de vorige eeuw afgebroken.