Natuurwetenschappelijk en waterstaatkundige ontwikkelingen van de Benschopper Boezem in de polder Keulevaart in de Lopikerwaard


Staatsbosbeheer en de Benschopper Boezem
In november 2008 werd de ruilverkaveling Lopikerwaard feestelijk afgerond. De Benschopper Boezem is in het kade van genoemde ruilverkaveling  in eigendom en beheer gekomen van Staatsbosbeheer. Dit vanwege de belangrijke cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden. Het reservaat (ter grootte van ca. 40 hektare) ligt in de polder Keulevaart zuidelijk van de Hollandse Yssel ongeveer ter hoogte van het klooster bij Hekendorp.
Het gebied is erg gevarieerd en bestaat uit verschillende landschaptypen zoals:
*** Een blok weidevogelgrasland van ca. 10 ha. tussen de Provinciale weg en de Tiendweg.

*** Een blok vrijwel onbemest schraalland tussen de tiendweg en aangrenzend aan een moerasgedeelte (ca. 7 ha.).
*** Een blok moeras tussen het schraalland en het nieuw aangelegde fietspad (ca. 8 ha.).
*** Een blok weidevogelgrasland in het polderdeel Honaard met gegraven veenputjes en een stuk nieuw aangeplant loofbos (ca. 15 ha) 
De onderstaande foto's met beschrijving geven een beetje inzicht hoe het reservaat er uit ziet en welke natuurwaarden het belang van het gebied kenmerken.


Overzicht van het blok weidevogelgrasland ter grootte van ca. 10 ha. tussen de Provinciale weg en de Tiendweg.
Foto: 25 maart 2004.  
    


Overzicht van het blok (vrijwel onbemest) schraalland tussen de tiendweg en het moerasgedeelte (ca. 8 ha.).
Foto: 15 mei 2015.


Overzicht van het blok moeras tussen het schraalland en het nieuw aangelegde fietspad (ca. 7 ha.).
Foto: 25 december 2013


Het nieuw aangelegde fietspad zuidelijk van het moerasdeel (rechtsboven) van de Benschopper Boezem.
Foto: 25 december 2013


Overzicht van het  blok weidevogelgrasland in het polderdeel Honaard met gegraven veenput en een stuk loofbos (ca. 15 ha).
Foto: 13 november 2013


Natuurwetenschappelijke kenschets van de Benschopper Boezem


Al in mijn jeugdjaren vertoefde ik graag (en regelmatig) in de voormalige Benschopper Boezem. In het voorjaar om van de vele weidevogels te genieten die broedden in het blok grasland tussen de Tiendweg en de Hollandse Yssel. Na overdracht aan SBB is dit blok speciaal voor weidevogels ingericht. De weidevogelstand in Nederland is de laatste 30 jaar zo'n beetje overal achteruit gegaan maar niet in dit blok. Dit omdat de huidige terreincondities prima zijn en ook vanwege de beheercondities zoals laat maaien en een aangepaste waterstand. Mooie broedaantallen in het voorjaar van 2015. Zoals grutto 13-15 paar, tureluur 2-3 paar en kievit 12-15 paar. En dat op slechts 10 hektare.

Het huidige schraalland is wel fors veranderd t.o.v. vroeger. In mijn jeugdjaren waren er nog diverse sloten helemaal begroeid met riet welke nu volledig verland en van vegetatie veranderd zijn. Het behoort qua vegetatietype nu ook nog tot schraalland. Als ik in het voorjaar roerdompen wilde zien en horen ging ik naar dit gebiedje. Er broedden in die tijd tenminste een of misschien wel meerdere roerdompen in genoemde rietkragen. Je hoorde ze in het voorjaar in de avonduren- maar soms ook overdag regelmatig hoempen. In de winterperiode was het zelfs mogelijk om meerdere roerdompen tegelijk te zien want de rietkragen waren favoriete verblijfplaatsen waar ze in en uitliepen om naast visjes ook muizen te vangen. Ook nu nog zijn er tal van plantensoorten te vinden die kenmerkend zijn voor onbemest schraalland zoals veenpluis, dotters (plaatselijk zelfs hele gele linten langs oevers ), zwarte zegge en de meer zeldzame blaaszegge. Delen van het hooiland zijn begroeid met ruwe smele, een grassoort die thuishoort in schraalland met een lage bemestinggraad.

Het moerasdeel is ontstaan door het afgraven van een bosperceel wat in de jaren 70 door een particulier op het bestaande grasland was aangelegd voor de jacht. Vlak na de aanleg van het moeras (hiervoor is ruim 7000 kubieke meter bovenlaag afgegraven) kwamen er voor- en na het broedseizoen grote aantallen grutto's slapen. Tot wel 5000 exemplaren zijn er tijdens avondtellingen geteld. Dat is echter helaas nu niet meer het geval. Nu slapen er in het voorjaar en nazomer nog wel grutto's maar dat zijn er slechts nog maar een paar honderd. Voor een deel heeft die afname te maken met het dichtgroeien van het moeras met pitrus en anderzijds door de sterke afname van broedende grutto's het laatste decennia in de polders van het Groene Hart. Inmiddels hebben grauwe ganzen het moeras ook ontdekt. Dit voorjaar broedden er zo'n 15-20 paren tussen de dichte pitrusvegetatie.
Het weidevogelblok in het polderdeel Hoonaard is nog niet zo heel lang geleden in eigendom gekomen van Staatsbosbeheer. Er zijn twee nieuwe veenputten in gegraven en in het meest zuidelijk deel is loofbos aangeplant. In de meest noordelijk aangelegde veenput verzamelen een paar honderd grutto's zich in het voorjaar. Er broeden in dit blok (alleen noordelijk van het fietspad) ook redelijk wat weidevogels. Dwars door dit blok loopt het nieuwe fietspad waar door steeds meer recreanten  gebruik van wordt gemaakt.


Gruttoman kuiltje draaiend ter voorbereiding om een nest te maken in het weidevogelblok
tussen de Hollandse Yssel en de Tiendeweg. Foto: 18 april 2008.


Zo hier en daar (maar zeldzaam) groeit het veenpluis nog steeds in natte oevers van het schraalland.
Foto: 26 mei 2011.


Close up van een rijpe vruchtaar met urntjes van een van de vele blaaszegge-planten 
groeiend langs de oever van een slootje in het schraallandblok. Er stonden in het jaar dat ik ze fotografeerde 
honderden planten. Ook in het voorjaar van 2015 trof ik nog flink wat planten aan. Foto: 26 juni 2003.


In het schraalland groeit flink wat ruwe smele, op de foto te herkennen als de pollen gras. Deze grassoort 
wordt steeds zeldzamer in graslanden in het Groene Hart. Foto 13 april 2015.


Flinke aantallen dotterpollen staan langs slootkanten van het schraalland.
Foto 1 april 2014.


Grauwe ganzen vinden het moeras uiterst interessant als broedgebied. Tussen de pitrus broeden ze tot groot verdriet
van de boeren in de omgeving. Foto: 13 april 2015.
In het voorjaar van 2018 zijn de eieren van de broedende grauwe ganzen geprikt. Er werden maar liefst 39 nesten gevonden in het moerasdeel.


Grutto's voedselzoekend in een nat deel van het moeras wat nog een lage vegetatie heeft.
Foto: 6 maart 2014.


Grutto's geven een vliegshow weg boven een recent gegraven veenput in het polderdeel Hoonaard.
Foto: 8 maart 2014.


Boezemfunctie Benschopper Boezem

De polder Groot- en Klein Keulevaart, waar de Benschopper Boezem in ligt, is vroeger erg belangrijk geweest voor de afwatering van de Lopikerwaard. Er kwamen verspreid in de polder Groot- en Klein Keulevaart maar liefst drie aparte boezems voor, en voor de bemaling werden er uiteindelijk achttien watermolens ingezet. Het enige wat daarvan nog restte was een afgeknotte molen langs de Vlist in de Hooge Boezem bij het Doove Gat. Deze is inmiddels sinds kort in ere hersteld en regelmatig draaien de molenwieken weer in het rond. Het overtollige water uit polders werd eerst in boezems die omkaad waren gemalen, om vervolgens bij laag water af te laten op de rivier, hetgeen in dit geval de Hollandsche IJssel was.

Watermolen nr 6 in de Hooge Boezem voor de restauratie. Foto: 11 oktober 2006.


Watermolen in vol ornaat in de Hooge Boezem na de restauratie.
Foto: 13 september 2015.


Watermolens in de Benschopper boezem

In voorgaande eeuwen, al vanaf het midden van de 15e eeuw,  zorgden watermolens ervoor dat de Nederlanders droge voeten konden houden. In het laaggelegen West-Nederland hebben duizenden molens gestaan die bij wateroverlast het water uit polders op boezems en rivieren uitsloegen. En wateroverlast kwam in vroegere eeuwen regelmatig voor. Talloos zijn de beschrijvingen over dat hele veldstreken in najaar en winter min of meer onder water stonden. Watermolens zijn afhankelijk van wind en bij windstilte kan er niet gemalen worden. Ook bij vorst vormt bemaling een probleem en de capaciteit van molens is veel geringer dan die van de huidige maalsystemen. Maar wateroverlast ervoer men vroeger als iets natuurlijks en een tijdelijke inundatie van poldergebieden hoorde er nu eenmaal bij.

 

 

 

 

 

 

Gravure uit de 18e eeuw met een beeld van de verschillende Boezems in de Keulevaart in de polder Boven Haastrecht. Van links naar rechts zijn achtereenvolgens te zien Den Hoogen Boesem gelegen langs het veenriviertje de Vlist, De Polsbroecker Boesem, De Benschopse Boesem en het meest oostelijk gelegen de Boesem van Hoenkoop.

 

 

 

 

 

Topografische kaart (1839-1859) van de  Polder Boven Haastrecht met de verschillende Boezems (lichtblauw) waaronder de Benschopper Boezem


 

Windbemaling in de Lopikerwaard
Windbemaling is reeds voor 1470 ingevoerd door Benschop. Lozing van overtollig water vond plaats door de Oostelijke Uitwatering, gelegen bij de Damweg zuidelijk van Oudewater, op de Hollandse IJssel. Na 1485 veranderde dat en gebeurde door een nieuwe hoofdwatering te graven die meer naar het westen liep, de Benschopper Molenvliet.  Tegelijkertijd werd aan de westkant van de Benschopper Molenvliet (in de meest zuidelijke hoek van de Benschopper Boezem) de eerste watermolen van het standerdtype geplaatst. De reden daarvoor had te maken met het probleem dat de polders bij Benschop die waren gelegen in het centrum van de Lopikerwaard hun bezwaarwater erg moeilijk kwijt konden. De polders aldaar grensden immers niet direct aan de Lek of de Hollandse IJssel. Voor een bedrag van tweehonderd Rijnlandse guldens werd een stuk grond in de polder Boven Haastrecht (Klein- en Groot Keulevaart) aangekocht om er een boezem te maken. In deze polder zijn in die tijd meerdere boezems aangelegd. Na de inrichting van de Benschopper Boezem werden in de loop der eeuwen vijf watermolens gebouwd die het bezwaarwater via een klepduiker naar de uiterwaard op de Hollandse IJssel loosden.


     

Gedeelte van een kaart  van ca. 1520. 

Het noorden met de Hollandsche Yssel ligt rechts.

De Benschopper Boesem ligt in het middendeel waar drie watermolensstonden. Twee aan de zuidkant, en een wat meer naar het midden, bedoeld voor de afwatering van de polder Hoonaard. De watermolen aan de bovenkant betreft het exemplaar dat aan de Polsbroeker Boezem stond.
De afgebeelde watermolens zijn van het standerdtype. Ter vergelijking nog een afbeelding van standerdmolen op onderstaande 17e eeuwse wandtegel

 

 

 

 

 

 

Tegel met watermolen van het standerdtype.
Datering: eind 17e eeuw


In totaal hebben er bij de Benschopper Boezem 5 watermolens gestaan, èèn achtkantige molen stond op een graskade ongeveer in het midden tussen de Tiendweg en de winterdijk van de Hollandsche Yssel. Twee molens stonden langs de Tiendweg, en twee molens in het uiterste zuidpuntje nabij de Molenvliet van Polsbroek. De fundamenten c.q. verhogingen in het landschap waar de verschillende molens hebben gestaan zijn nog steeds te zien zoals bij de Tiendweg en de Molenvliet van Polsbroek. Het zijn vooral ijsselsteentjes geweest, die werden gebruikt voor de opbouw van de fundamenten. Het kan niet anders of ze waren afkomstig van een van vele steenbakkerijen die vroeger in de uiterwaarden van de Hollandsche Yssel tussen Gouderak, Gouda en Oudewater voorkwamen.

 


Een overgebleven stukje fundering op de Tiendweg gebouwd van ijsselsteentjes op de plaats waar een van de 
vijf watermolens heeft gestaan.


Een paar van de vele honderden gevonden pijpenkoppen op en nabij plekken  waar de watermolens hebben gestaan. De afgebeelde  exemplaren zijn vervaardig door Schoonhovense pijpmakers. GVD = Gerrit van Duuren, HDHO= Huybert de Hoog, MVG met het wapen van Utrecht= Michiel van Genderen  en PDL= Pieter de Leeuw.

Bodemvondsten
Op de plaatsen waar de watermolens stonden  zijn in de loop der jaren bij veldwerkzaamheden tal van fragmenten van porselein, aardewerk en pijpenkoppen gevonden, ongetwijfeld weggegooid door de molenaars, die de molens bewoonden. Vele honderden pijpenkoppen zijn in de loop der jaren gevonden op de plaatsen waar de watermolens stonden. Onder de kleipijpen bevinden zich opvallend veel exemplaren uit Schoonhoven. De afgebeelde exemplaren zijn in de 2e helft van de 18e eeuw in Schoonhoven gemaakt en de pijpmakers zijn bekend omdat ze hun initialen op de ketel van de pijp hebben afgebeeld.

 


Verder werden er opvallend grote aantallen 19e eeuwse (gebroken) stenen jeneverkruiken aangetroffen. Het is bekend dat molenaars hun beroep meestal  in alle eenzaamheid uitoefenden. Zeker deze molenaars, want hun watermolens stonden ver weg van de bewoonde wereld. Blijkbaar was die eenzaamheid alleen maar vol te houden door het drinken van grote hoeveelheden alcohol gezien het grote aantal kruikfragmenten dat op de verschillende molenterpen werd aangetroffen.

 

Onder de bodemvondsten ook nog een compleet klein handgeschilderd brandewijnkommetje  met de tekst Viva Oranje erop, daterend uit de 2e helft van de 18e eeuw.  

     


Afwatering op de Hollandse IJssel
Door middel van getrapte bemaling werd het water uit de Lopikerwaard geloosd op de Hollandsche Yssel via een dijkheul( een doorlaat onder de winterdijk door) . De Hollandse Yssel tussen Gouda en Ysselstein werd in 1860 gekanaliseerd door de aanleg van de Waaiersluis bij Gouda. Het restant van de afwateringssloot, die buitendijks in de uiterwaard ligt is nog steeds goed te herkennen.

 

 

 

 

 

Via een dijkheul werd afgewaterd via de Uytvliet  op de Hollandse Yssel. De Uytvliet was tot voor kort  nog herkenbaar  aan de moerasvegetaties en wilgenopslag. Op de achtergrond de boerderij die ook nu nog de naam draagt  van het voormalige Sluishuis. Inmiddels heeft men de uiterwaard onder water gezet in het kader van "Geef de rivier meer ruimte".


De uiterwaard Uijtvliet permanent onder water sinds 2008


Deze ‘Uijtvliet’, gelegen in het midden van een perceel grasland in de “uyterdijk” verlandde in de loop der jaren volledig. Hij werd nog in 1789 door Anthony van Vliet, eigenaar van de boerderij de Gansenburgh, of wellicht in opdracht van hem,  uitgediept voor een bedrag van 12 gulden. De Uytvliet ligt tegenover een boerderij die nu ‘Het voormalige sluishuis’ heet. Op een gevelsteen in de voorgevel staat vermeld dat de boerderij in 1888 is herbouwd. In de boerderij is een schouw met wandtegels herplaatst uit het voormalige sluishuis. Op het tegeltableau staat een voorstelling geschilderd van de 18e eeuwse situatie, zelfs met de dijkheul erbij, waarbij de vraag zich voordoet of het om een gefantaseerde voorstelling gaat of dat het naar de werkelijkheid is geschilderd. 

18e eeuws tegeltableau met de voorstelling van de Benschopper Boezem aanwezig in het voormalige Sluishuis.


Schamele restanten.

Door de steeds vergaande inklinking van poldergebieden werd men in de loop der jaren gedwongen steeds hoger op te malen. Daarom werden er omstreeks 1640 aan de Tiendweg twee extra watermolens bijgebouwd, waardoor het aantal molens in de Benschopper Boezem op vier kwam. In 1793 is er in het midden van de voorboezem nog een bovenpolder, een achtkantmolen gebouwd. In het voorjaar van 1999 werd door de schrijver op de plaats waar de achtkantmolen van 1739 heeft gestaan een zware eikenhouten balk aangetroffen, waarvan vermoed kan worden dat deze afkomstig is van genoemde molen. Het hout is bewerkt met de dissel en in de balk zijn pengaten aangebracht. Het is in feite de enige tastbare herinnering welke is overgebleven uit de belangwekkende cultuurhistorie van de Benschopper Boezem. De balk is opgenomen in de museumcollectie van de Stichting Hooge Boezem.


 

 

 

Bodemvondst april 1999 gedaan door Freek Mayenburg. Een stuk eikenhout vermoedelijk afkomstig van de achtkantige molen die  in 1739 werd geplaatst als extra (3e) trap. Goed is te zien dat het hout is  bewerkt met de dissel en pen en gat verbindingen heeft.


Alle windwatermolens van de verschillende  boezems in Boven Haastrecht zijn op één na rond 1870 afgebroken en vervangen door stoomgemalen. De polder Boven Haastrecht, en vooral het deel Groot en Klein Keulevaart, moet vroeger het aanzien hebben gehad dat vergeleken zou kunnen worden met het huidige Kinderdijk met zijn watermolens. Op een gebied van ca. 2 x 2 km waren drie boezems aanwezig. In totaal stonden er achttien  windwatermolens waarvan uiteindelijk maar een afgeknot exemplaar overbleef in de Hooge Boezem, nr 6.

 

 

Tussen de Benschopper Boezem en het poldertje Hoonaard heeft eeuwenlang een soort van haat-liefdeverhouding bestaan. Er is veel onenigheid geweest over de afvoer van water, maar Hoonaard is in alle eeuwen van windbemaling gerechtigd geweest om op de Benschopper Boezem af te wateren. Het afgebeelde waterwipmolentje zal ongetwijfeld gebruikt zijn voor de afvoer van bezwaarwater naar de Benschopper Boezem.

Het watermolentje heeft tot het begin van de zestiger jaren van de 20e eeuw op de oostelijke kade (ten zuiden van de Tiendweg) gestaan vrijwel op de plek waar eerder een bewoonde watermolen stond.  Vrijwel jaarlijks broedde er in dit molentje een torenvalk, zo kan ik me nog herinneren uit mijn jeugdjaren.