Juli/aug 2025. Natuurherstel polder Reeuwijk deel Abessinië


Recent is aan de oostkant van de polder Reeuwijk (noordelijk van de s'Gravekoopse Dijk), bekend staand als Abessinië flink gegraven. Oeverstroken zijn geplagd en het middendeel van bestaande percelen is verlaagd. Doel van al dat werk is het bevorderen van vochtige/natte omstandigheden zodat meer soorten vochtminnende bloemsoorten zich kunnen vestigen. Het uitgraven van middendelen van percelen is bedoeld om meer plasdras te ontwikkelen, gunstig voor trek- en broedvogels waaronder weidevogels.
Verschillende bezoeken zijn gebracht aan het gebied waarbij op de geplagde/uitgegraven delen, en verzamelde hopen grond, gezocht is naar sporen van het zgn toemaakdek. Zo'n toemaakdek is ontstaan door het storten van stadsafval/compost in vroegere tijden (periode 1600-1920). Mest was vroeger een schaars goedje. De boeren hadden te weinig koeien/varkens om de gehele oppervlakte grasland van hun bedrijf te bemesten. En stadsafval/compost was goed bruikbaar, boeren wilden het maar wat graag en het werd verhandeld als meststof. In verschillende polders rond Reeuwijk brug is een dik toemaakdek aanwezig. Ook in het vroegere poldergebied, nu het huidige Reeuwijkse Hout, ligt een dik toemaakdek. Dat werd in de 80er jaren ontdekt bij de aanleg van het bos, waarvoor graslanden eerst werden geploegd voor de aanplant van bosplantsoen.


In rode belijning aangegeven
de plek van uitvoering

Kaartje waar de werkzaamheden in Juli 2025 plaatsvinden

Bebording met de aankondiging van natuurherstel op 90 hectare. Niet iedereen vond het blijkbaar een goed idee.


GESCHIEDENIS IN HET KORT
Tot aan de jaren 90 was in dit deel van Abessinië een boerderij met loopstal gevestigd, gebouwd in de jaren 80er jaren van de vorige eeuw als onderdeel van de herinrichting Driebruggen. De boerderij met stal zijn afgebroken omdat de gronden aangewezen werden als natuur met de bestemming ecologische verbindingszone tussen de Nieuwkoopse- en Reeuwijkse Plassen.
In de 2e helft van 2023 is men aan de noordkant van de A-12 begonnen met de uitvoering van herstelbeheer in de vorm van plaggen en afgraven van de verrijkte toplaag van oeverstroken en perceeldelen. Juli 2025 is dit gestart zuidelijk van de A-12 in het polderdeel Abessinië. De aan te leggen nieuwe natuur bestaat in totaal uit 90 hectare grond. Deze gronden zijn in eigendom van Staatsbosbeheer, die de inrichting van de nieuwe natuur uitvoert en ook gaat beheren. Voor het beheer blijft zij samenwerken met agrariërs, die de gronden van Staatsbosbeheer mogen pachten.


Plaggen oevers en percelen verlagen op 10 juli 2025

Start plagwerk in uitvoering op het perceel, het meest westelijk gelegen op 10 juli 2025. De oevers aan weerszijden van het perceelzijn geplagd en ook het middendeel van het perceel is flink verlaagd zodat er plasdras en vochtige omstandigheden kunnen ontstaan.


Vooraf is de af te graven grond gefraisd om zo bovengrond los te maken. Verschillende soorten vogels zochten er naar voedsel zoals ooievaar, kieviten, spreeuwen, scholeksters, kokmeeuwen en zelfs een paar kemphanen. Wat wel opviel was dat op de grond die vergraven werd maar weinig vogels aanwezig waren; dit vanwege het ontbreken van voedsel in de vorm van wormen en ander bodemleven. Zelfs groepen meeuwen, normaal gesproken aanwezig bij grondwerkzaamheden als ploegen, ontbraken.


De afgegraven grond werd op hopen gezet buiten het reservaatblok op diverse percelen agrarische grond. De grond is later uitgestreken over de percelen ter verbetering van de perceelstructuur. De vraag rijst daarbij wel in hoeverre deze kavelverbetering invloed zal gaan hebben op de aanwezigheid van de gewenste weidevogels en de geschiktheid als broedgebied. De percelen waar de grond op is gestort zijn onderdeel van een polderdeel waar vroeger veel weidevogels broedden.


Toemaakdek en de vondsten

Op 10 juli 2029 alles wat op die datum geplagd en vergraven was afgelopen op zoek naar overblijfselen afkomstig uit het stadsafval/stadscompost wat vroeger gestort is op de percelen. 2,5 uur zoekwerk leverde erg weinig op. Vier pijpenkoppen, waarvan 2x 17e eeuw , 2x 18e/19e eeuws. Slechts een pijpenkop met leesbaar hielmerk en verder nog wat ander materiaal in de vorm van scherfjes van aardewerk en porselein en een koperen hangertje met opdruk en namen. In ieder geval kon worden geconstateerd dat er op de onderzochte vergraven oevers  en middendelen van percelen vrijwel geen stadscompost is gestort.  

Geplagde oever aan de meest westelijke kant van het reservaatblok . De bodem maagdelijk en vrijwel zonder toemaak.


Stukjes steel van kleipijpen. Ca. 1800

Kleipijp. Dubbelconisch. Hielmerk: Roos? Midden 17e eeuw. Pijpenmaker: onbekend
Vindplaats: Rwk pldr Rwk deel Abessinië

Kleipijp. Ovoide. Hielmerk: Letters onduidelijk. Gouda. Met bijmerk op hiel.
1740-1760.
Pijpenmaker: onbekend
Vindplaats: Rwk pldr Rwk deel Abessinië

Kleipijp. Ovoide. Hielmerk: BVB. Gouds bijmerk wapen Gouda. Gouda. 1740-1760.
Pijpenmaker:
Barent van Berkel
Vindplaats: Rwk pldr Rwk deel Abessinië


Fragment van een gres jeneverkruik.
Maat: Lengte 11 cm, breedte 6 cm.
Ca. 1850-1920

Knop van porselein van een kast.  Met schroefdraad. Maat: Lang 4,5 cm. Diameter 2 tot 3 cm.
Ca. 1880-1920

Handvat van porselein van een kast of kachel. Maat:
Lengte 7 cm. Dikte 1,6 x 2.6 cm
Ca. 1880-1920


Fragment van porselein. Kopje beschilderd. Ca. 1880-1920.
Maat: 0,5 cm x 2,5 cm.

Stuk rood aardewerk van drainagesysteem ooit ingegraven. Ca. 1900-1950.
Lengte ca. 50 cm.


Koperen medaillon/hanger met tekst en afbeelding. Enigszins aangetast. Kerkelijk ter ere van
Paus Benedictus? (was paus van 2005-2013). Leesbaar o.a. de letters: BENEDICT. Maat: hoogte 3 cm, breedte 2,3 cm.


Een toemaak- en puinrijk geplagd perceel

Foto gezicht op de s-Gravekoopse Dijk met geplagd perceel.
Van alle percelen die geplagd zijn was er maar een perceel wat een relatief rijk toemaakdek had. Dit perceel ligt pal ten noorden van de Kerfwetering/s'-Gravekoopse Dijk (zie foto onder) hetgeen doet vermoeden dat stadsafval per boot/praam (die turf kwamen halen) is aangevoerd door de Kerfwetering en op genoemd perceel is gebracht. Op het geplagde perceel lag ook nogal wat puinafval in de vorm van stenen (foto rechts).


Detailfoto van de brede Kerfwetering uitkomende bij de
s'-Gravekoopse Dijk. Stadsafval is hier w.s. vanuit schepen die turf kwamen halen gelost en gebruikt voor bemesting van een of twee percelen noordelijk van de s'-Gravekoopse Dijk.

Kleipijpjes en aardewerk scherfjes in het toemaakdek.


En ook opvallend, op een perceel westelijk ernaast lag in de oeverzone behoorlijk wat puin in de vorm van stenen, gebroken dakpannen en ander puinafval, w.s. afkomstig van een  vroegere verbouwing van een boerderij, wat hier is gestort. 


Nog twee foto's van perceel met geplagde oever waar veel puin lag.


.Bakje van aardewerk. Halfproduct met een duimafdruk en geglazuurd. Diameter 5 cm. 17e/18e eeuw

Stukje schotel. Ringeloortechniek.
Hoogte: 8 cm. Breedte 5,5 cm.
17e/18e eeuw


Stukje baardmankruik, 17e/18e eeuw


Stuk pijpensteel. Opmerkelijk dik. Van een presentatiepijp of etalagepijp? 18e eeuw?
Lengte 6 cm. Diameter: 2 cm.

Stukje pijpensteel in zwart met de naam PLANIA met sterretjes. Leeftijd. 19e/begin 20e eeuw?
Materiaal? Lengte 5,4 cm. Diameter 1,3 cm.


Goudse kleipijp type doetel. Niet gemerkt. Ca. 1900

Goudse kleipijp type doetel. Niet gemerkt. Ca. 1900


Kleipijpvondsten 17 augustus 2025. 

 13 Goudse pijpenkoppen/fragmenten en 2 pijpensteeltjes. 17e t/m 19e eeuw.
De pijpenvondsten bestonden uit: 2 stuks 17e eeuwse dubbelconische pijpenkopjes, verschillende trechterpijpjes van ca.
1690-1730 en de overige ovoide kopjes uit de periode 1740-1900.
De kwaliteit van de pijpenkoppen was slecht. De kopjes gebroken en nogal verzeept als gevolg van inwerking
van het zure veen.

Goudse kleipijp. Trechter.
Hielmerk: 2 gekroond
1719-1874

Goudse kleipijp.
Hielmerk: TM gekroond. Met Gouds bijmerk op de hiel.
1780-1960

Goudse kleipijp.
Hielmerk: K
1759-1847

Goudse kleipijp.
Hielmerk: 36 gekroond
Met Gouds bijmerk op de hiel. 
1719-1874

Goudse kleipijp.
Hielmerk: GN gekroond.
Met Gouds bijmerk op de hiel. 1768-1902.

Verder ook nog een ovoide pijpenkop met als hielmerk TS gekroond. Met Gouds bijmerk op de hiel.1737-1940.


Plaggen en graven 17 augustus 2025

Een 2e bezoek gebracht op 17 augustus 2025. Bijna een maand later dan het 1e bezoek van 10 juli 2025. Nog steeds drukke werkzaamheden met de uitvoering van het project herstelbeheer. Op verschillende nieuwe percelen was het middendeel uitgegraven en de oevers langs sloten geplagd. De vrijkomende grond getransporteerd naar agrarisch boerenland meer naar het westen van de polder. Daar wordt het verspreid over bestaande percelen. Wel globaal gekeken naar restanten toemaakdek, maar de vergraven grond was vrijwel maagdelijk.

Afgegraven grond op hopen gezet op agrarisch grasland meer in het westen van de polder. Foto: 16 augustus 2025

Op de voorgrond de uitgevlakte grond en op de achtergrond koeien en hopen grond nog uit te vlakken.
Foto: 16 augustus 2025


Plaggen en graven 22 augustus 2025

Een 3e bezoek gebracht aan het gebied op 22 augustus 2025. Er werd druk gewerkt aan het afmaken van een uitgebreid overdekt rasterwerk met inplant van rietstekken. Gedaan om ganzenvraat te voorkomen als de rietstekken beginnen te groeien. In de zuidoosthoek vlak naast de Prinsendijk werden oevers geplagd en middendelen van een perceel. Wat opviel was dat er amper sprake was van een toemaakdek op de meest recent geplagde percelen.

Perceel aangrenzend aan de Prinsendijk de oever en middendeel perceel geplagd. Ook het perceel westelijk daarvan is langs de oever en middendeel geplagd. Foto: 22 aug 2025.

Middendeel perceel uitgegraven, plasdras gezet met een omdijking. De helft van het perceel ingeplant met rietwortels
en beschermd tegen ganzenvraat. Doel: versneld moeras ontwikkelen. De andere helft van het perceel blijft plasdras/open water. Foto: 9 november 2025

Aanleg en inplant van rietwortels. Foto: 22 augustus 2025

Ook noordelijk van Rijksweg A-12 in de Zuidzijderpolder is in de winter van 2025 een verdiepte plasdras gemaakt met een uitsparing van een beschermend overdekt stuk om ganzenvraat van jonge rietplanten te voorkomen. Inmiddels is de vegetatie al aardig gegroeid zoals op de foto is te zien.


Plaggen en graven 13 oktober 2025

Een 4e bezoek gebracht aan het gebied op 13 oktober 2025. Via een steekproef bleek ook nu dat de vergraven grond vrijwel geen restanten van het toemaakdek bevatte.

13 oktober 2025. Overzicht op het blok Abessinie vanaf de Prinsendijk. Het werk schiet al aardig op. Het grootste deel van de percelen zijn geplagd; oevers en middendelen van percelen. Bij het plaggen van de oevers zijn de buitenrandjes grenzend aan de sloot waar moeras/oeverplanten groeien gespaard gebleven want hierin kunnen nog doelsoorten zitten die behouden moeten blijven. 

Foto vanaf de Prinsendijk met op de voorgrond de aangrenzende sloot langs de Prinsendijk.

Foto vanaf de Prinsendijk met een overzicht op het plagwerk.


Restanten van de voormalige Zuidzijder Boezem

Veel was er al niet meer herkenbaar van de vroegere voormalige boezem. Alleen de loop nog van de sloot langs de Suyderkade. In de 70er jaren zijn alle bomen en struiken langs genoemde kade gekapt. Dat waren vooral hoog opgaande zwarte elzen die als een lint het landschap bepaalden. De slootrestanten zijn wel gespaard gebleven en ook nu heeft men de loop gespaard. 

Kaart (ca. 1850) met de voormalige boezem Zuidzijderpolder

Vanaf de Prinsendijk kon je langs de Suyderkade in westelijke richting lopen waarlangs dan een lint van oude bomen stond. Helaas zijn er door mij nooit foto's van gemaakt. De kade kwam uiteindelijk bij de polder Oud Bodegraven uit.

Deze sloot ligt op de plek die vroeger de boezemkade heette. Ook nu nog staat langs de Prinsendijk het restant van de vroegere boezemmolen, welke uitwaterde op de Enkele Wiericke. De voormalige boezem was omkaad om water vast te houden, dat werd uitgemalen als de boezem wat lager stond.

Dit slootje wat tot loopt tot op (achtergrond)de Prinsendijk heeft de topografische naam Suyderkade. 

Foto 5 augustus 2025. Mooi is de kronkelige loop te zien van een sloot die water vervoerde naar de voormalige boezemmolen. De omliggende graslanden waren op deze datum nog niet geplagd.


Hoe liggen de kansen voor een positieve  biodiversiteitsontwikkeling

Bij het doorlezen van de plannen over wat er allemaal aan kritische (doel)soorten van planten en dieren wordt verwacht bekroop mij toch het volgende. Hoe realistisch is er de kans, dat de doelsoorten die worden genoemd, zich ook daadwerkelijk zullen gaan vestigen in het gebied. Ja, de uitvoering is er op gericht dat door het verlagen van percelen/oevers en het plaatsen van stuwtjes de hydrologie binnen het gebied wordt verbeterd evenals de waterkwaliteit. Dit is een belangrijke voorwaarde om de biodiversiteit te verbeteren. Daarnaast is ook de juiste manier van beheer een belangrijke voorwaarde om de natuurkwaliteiten te verbeteren. 
Ik ken het gebied bij wijze van spreken als mijn broekzak. Heb er veel onderzoek gedaan, ook in de periode toen de herinrichting (lees ruilverkaveling) Driebruggen plaats vond in de 80-er jaren. Sedertdien is er sprake van sterk afname van de biodiversiteit zoals b.v. de weidevogelstand en   kritische (vochtminnende)plantensoorten. Herstel daarvan is een moeilijke zaak. Maar door het nemen van de  de juiste hydrologische maatregelen  en een goed beheer zou herstel mogelijk moeten zijn.
Een voorbeeld daarvan is de polder Oukoop waar in het jaar 2017 herstelmaatregelen zijn uitgevoerd in de vorm van het verlagen van oevers en graven van extra sloten en veenputjes. Daar hebben vooral moerasvogels van geprofiteerd en de moerasflora op geplagde oevers en verlaagde perceeldelen (door inzaai natuurzaden uit andere natuurgebieden uit de omgeving). 

Een paar honderduizend kuub grond afgegraven

Begin juli 2025 werd het werk in Abessinië opgestart met het plaggen oevers en verlagen van middendelen percelen. Zo rond begin november waren de werkzaamheden afgerond. Zeer veel grond is vergraven. Het gaat om een paar 100.000 kuub grond die vergraven en verreden is. De graafmachines en tractoren die de grond vervoerden hebben veel dieselolie verbruikt. Het moet om vele duizenden liters gaan. Vrijwel alle grond is verreden naar aangrenzende agrarische bedrijven en verspreid op graslandpercelen.
De vraag doet zich voor in hoeverre  de weidevogels daar van kunnen profiteren. De kans bestaat immers dat de (opgehoogde) percelen landbouwkundig zullen worden geoptimaliseerd (graslandverbetering) wat ongunstig kan zijn v.w.b. de aantrekkelijkheid voor weidevogels en eventuele  broedkansen.


In bewerking