Nieuwsbrief November 2018

Het Klooster van Erasmus in het Land van Steyn

De boerderij verscholen liggend achter hoge loofbomen met op de voorgrond een perceel met restanten van een hoogstamboomgaard. Foto: 3 november 2018.

Niet ver bij mijn woning vandaan in de polder Stein ligt de plaats waar Erasmus verbleef in de 15e eeuw. Langs de Steinsedijk stond vroeger het Emmausklooster van de reguliere kanunniken van het gewest Holland. In dit klooster woonde tussen 1487 en 1493 de beroemde humanist Desiderius Erasmus. In 1549 brandde het klooster helemaal af. De monniken verhuisden naar Gouda naar het Brigittinerklooster. Met het nog bruikbare materiaal wat overgebleven was van de brand werd noordelijk van het afgebrande klooster een nieuwe boerderij gebouwd, de Hofstede Kloosterstein,  maar ook deze brandde rond 1900 af. Op dezelfde plek werd weer een nieuwe boerderij gebouwd, nu 't Klooster genaamd. 

Op dit stuk grond, nu weiland met nog enige restanten van een voormalige hoogstamboomgaard, liggen ws. nog overblijfselen van het voormalige klooster, waar Erasmus tijdelijk zijn verblijf had. Dat heeft  archeologisch onderzoek door de Archeologische Werkgroep Golda uit Gouda aangetoond door de vondst van stukken van kloostermoppen, glaswerk e.a,
Foto: 3 november 2018

 

Over het waarom van een smalle kavel
Als je vanaf de Steinsedijk naar de boerderij 't Klooster loopt vallen een paar zaken op. Allereerst de oude hakhoutstoven (es/els) die langs het halfverharde toegangsweggetje groeien en wat verder bij de bocht naar links  een smal perceel weiland dat noordelijk loopt en uitkomt bij de Tiendweg. De sloten aan weerszijden van dit perceel zijn breed. Opmerkelijk is dat het kavelpatroon noordelijk van de Tiendweg niet aansluit met die van het smalle perceel zuidelijk van de Tiendweg. terwijl dat op de andere percelen noordelijk en zuidelijk van de Tiendweg wel het geval is.


Hypothese
Het bracht mij op de volgende gedachte die al lang in mijn hoofd zit. Het genoemde smalle perceel bestaat uit  kleiïge grond ontstaan door afzetting van de vroegere toen nog onbedijkte rivier de Hollandse IJssel. Zou het niet kunnen zijn dat er op het nu smalle perceel klei gewonnen is waardoor het perceel zo smal is geworden en de sloten aan weerszijden zo breed. Als dit zo is zou de klei gebruikt kunnen zijn als onderlaag waarop het klooster aan het eind van de 15e eeuw is gebouwd. Maar het zou ook kunnen zijn dat die gewonnen klei is gebruikt om te mengen op plekken met venige grond om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren.

Als je n.l. de bodemkaart bekijkt van dit gebied zie je dat de opbouw van de bodem nogal variabel  is en klei- en veenbanen elkaar afwisselen.


Ontwikkelingen ganzenwereld in en rond de Reeuwijkse Plassen

Naast echte winterganzen heb je ook zomerganzen, dat zijn ganzen die tot broeden komen. De laatste 30 jaar zijn verschillende soorten ganzen die in het verleden alleen als winterganzen Nederland bezochten, of helemaal niet voorkwamen zoals de grote Canadagans, fors in aantal toegenomen. Ook het polder- en plassengebied bij Reeuwijk ontkwam daar niet aan. De eerste broedgevallen in Reeuwijk van grauwe ganzen en brandganzen dateren van ca. 1990, en zijn daarna enorm uitgebreid. Zelfs zo fors in aantal, dat het bestrijden ervan noodzakelijk werd geacht.

 

Grauwe gans

Het eerste grauwe (zomer)ganzenpaar kwam omstreeks 1990 tot broeden in de polder Sluipwijk. Het aanvankelijke enthousiasme daar over veranderde na een aantal jaren toen bleek dat de soort zich explosief vermenigde tot aantallen die vooral de boeren tot wanhoop brachten door hun massale gevreet van gras.

Hoewel het huidige broedaantal fors is verminderd door intensieve bejaging en het schudden van eieren verblijven er nog steeds aanzienlijke aantallen in en rond Reeuwijk. Niet goed duidelijk is in hoeverre de winterpopulatie bestaat uit alleen grauwe (zomer)ganzen, of dat er ook echte wilde grauwe ganzen komen overwinteren in de polders bij Reeuwijk. Begin november 2018 telde ik op de plas Broekvelden een kleine 1500 rustende exemplaren. Op deze plas wordt geslapen. 

Brandgans

De broedpopulatie van de sinds ca. 1990 in Reeuwijk nestelende brandganzen is fors afgenomen. De allereerste broedgevallen werden rond 1990 aangetroffen in de polders Sluipwijk en Oukoop en namen al snel toe tot vele honderden. De laatste jaren ging het vooral om grote aantallen nestelende brandganzen neergestreken in de polder stein Noord. Door op grote schaal brandganzen te schieten en eieren te prikken is de broedpopulatie nu fors gedecimeerd.

Wel verblijven de laatste jaren in de winterperiode vele duizenden winterbrandganzen in Reeuwijkse polders. Dat zijn dus ganzen die in Noord-Europa broeden en alleen in najaar en winter in polders oostelijk van de Reeuwijkse polders pleisteren. 

Grote Canadagans

T.o.v. broedende (zomer)brandganzen en (zomer)grauwe ganzen ligt het aantal broedparen van de Grote Canadagans in en rond de Reeuwijkse Plassen een stuk lager. Het gaat de laatste jaren om ca. 15-20 broedparen waarvan de meeste eieren worden geprikt. Ook de aantallen aanwezig in Reeuwijkse polders in de wintermaanden liggen veel lager maar zijn wel groeiende. Zo af en toe worden er groepen van >50 exemplaren geteld.

Kolgans

De kolgans broedt niet in en rond het Reeuwijkse Plassengebied. Er verblijven in de broedperiode wel enkele exemplaren, maar dat zijn aangeschoten exemplaren of ze zijn niet in staat om naar de broedgebieden in Noord-Europa te vliegen. Kolganzen waren als wintervogel voor 1980 zeldzaam in het Reeuwijkse poldergebied. Maar daar is sinds een aantal jaren verandering in gekomen. Nu overwinteren er aantallen die varieeren van 5000 tot max 7500 exemplaren. De belangrijkste polders waar ze zijn te vinden zijn Stein Noord, Stein Zuid, Lang Roggebroek, Oukoop, Sluipwijk en Langeweide West en Oost.

Nijlgans

Nijlganzen zijn ooit geïmporteerd in Nederland en ontsnapte exemplaren hebben zich flink weten voort te planten. Ze worden vrij intensief bejaagd en de grote groepen van soms meer dan 200 exemplaren die ik in het verleden telde komen in de Reeuwijkse polders niet meer voor. Meestal gaat het om losse paren of een enkel groepje wat kan oplopen tot max 25-50 exemplaren. Strenge winters met veel sneeuwval daar kunnen nijlganzen niet goed tegen, en dan leggen er flink wat het loodje.


Fotoalbum: Nieuwsbrief November 2018


18 november 2018   Zwarte ibis laat zich bewonderen in Reeuwijkse polder

Kreeg een telefoontje dat er een zwarte ibis zat in de polder Langeweide nabij het dorp Driebruggen. Dus op de fiets gestapt en er naar toe gereden. En jawel de vogel liep langs een oever voedsel te zoeken. Zwarte ibissen horen eigenlijk niet in Nederland thuis. Ze behoren tot de zgn exoten, zijn dus vogels die niet van nature in Nederland thuishoren. Dit exemplaar was een van de 4-5 (w.s. ontsnapte) vogels die al een paar jaar in Nederland rondzwerven en in allerlei gebieden opduiken waar ze hun kostje bij elkaar scharrelen. Ook in de oever waar de zwarte ibis de kant afstruinde, en zo af en toe hap en slikbewegingen maakte. Zelfs een kikker vormde een smakelijk hapje. De ibis was trouwens ongeringd dus niet afkomstig van een dierentuin of vogelpark.

Fotoalbum:   Zwarte ibis